Veel van de meer dan 30.000 geproduceerde Peugeot’s 205 Rallye zijn in rally- en rallycrossevenementen compleet opgereden. Zo niet het exemplaar van Arnold Hoogenhout, dat tijdens de Octane Scramble in uitstekende conditie stond te schitteren op het gras van het Eemklooster. 

“Vanaf mijn achttiende jaar, de leeftijd waarop ik mijn felbegeerde rijbewijs haalde, heb ik naast mijn dagelijkse vervoer, destijds een Yamaha 350 cc motorfiets, een ‘leuke auto voor erbij’ gehad. Ooit ben ik begonnen met een Citroën Mehari in de zomer en een Acadiane besteleend voor in de winter. Vele auto’s kwamen (en gingen), wat geresulteerd heeft in een mooie kleine collectie van twee Porsche’s uit de jaren ’60: een 356 cabriolet en een 911. Verder heb ik ook een Alfa Romeo Touring Spider en een Ferrari 360 Modena Spider, beide handgeschakeld uiteraard! Met eerstgenoemden worden geregeld internationale klassieker rally’s gereden, en met enige bescheidenheid: zelden onverdienstelijk.

Maar een man moet altijd iets te wensen overhouden en dat leidt terug naar het begin van dit verhaal, het jaar 1991. Het jaar dat Peugeot de uiterst succesvolle 205 in productie had, met een ‘hot hatch’ GTI, successen in de rallysport en natuurlijk de avonturen in Parijs-Dakar. Die jeugdliefde moest er komen en mijn voorkeur ging niet uit naar de GTI, maar juist naar de meer pure, hardcore 205 Rallye.

“De woeste motor is compleet karaktergestoord, warm starten is een hel, maar als hij vertrokken is, gaat hij er vandoor.”

De Rallye was sinds 1988 het goedkope alternatief voor de populaire GTI’s. De auto had geen elektrische luxe, geen radio, nauwelijks geluidsisolatie, lichte 13-inch stalen wielen, geen plastic paneel tussen de achterlichten en geen mistlampen; allemaal om gewicht te besparen. Uiteindelijk woog hij 794 kg, waarmee hij bijna 70 kg lichter was dan de GTI en bijna 10.000 gulden goedkoper, terwijl het in vermogen niet veel scheelde.

Voor Peugeot zou het gemakkelijker zijn geweest om voor de Rallye de 1360 cm3 motor te gebruiken die al onder de motorkap van de voortreffelijke 205 XS lag. Maar dan zou de motor de maximum inhoud van 1,3 liter voor zowel groep N als Groep A hebben overschreden, terwijl de Rallye natuurlijk een homologatie-special was. In plaats daarvan is de 1124 cm3 motor van de 205 XR opgeboord tot 1294 cm3, maar heeft Peugeot aan tuner Danielson gevraagd om hem extra onder handen te nemen.

En die heeft dat met veel enthousiasme gedaan in de vorm van de montage van scherpere nokkenassen, grotere kleppen, gewijzigde in- en uitlaatkanalen en Weber carburateurs. Uit de motor werd 103 pk gepeuterd bij 7000 toeren. De versnellingsbak kreeg een kortere eindoverbrenging, het sturen was onbekrachtigd en de voorremmen kregen geventileerde schijven, al hield de achteras het merkwaardig genoeg bij trommels. De kleurkeuze van simpel: wit of niets. Het plaatje werd afgemaakt met stickers van Peugeot-Talbot Sport, witte 13-inch wielen en spatbordverbreders. Het interieur had kuipstoelen, rood tapijt en een toerenteller.

Er is geen twijfel over mogelijk dat de 205 Rallye werd bedacht om te schitteren in de rallysport. De woeste motor is compleet karaktergestoord, warm starten is een hel, maar als hij vertrokken is, gaat hij er vandoor en klimt hij wild en met veel lawaai in de toeren. Tot aan 4500 toeren is er naar huidige maatstaven geen noemenswaardig vermogen beschikbaar, maar als je hem warm stookt is hij het gelukkigst tussen de 5000 en 7200 toeren per minuut. Hij voelt dan aan als een Alfasud 1.3 Ti van midden jaren ’70 en wie daar ooit in gereden heeft weet dat dat een compliment is. Omdat de 205 Rallye uiteindelijk niet zo snel was, maar een verbluffend goed chassis had, is het eenn van die auto’s waarin je zelden hoeft af te remmen. De bochten nader je met een onmogelijke snelheid, dan geef je gas om door de bocht te dansen, handen en voeten in naadloze harmonie om de ideale lijn te houden.

Het goede nieuws is dat er door zijn succes meer dan 30.000 exemplaren zijn geproduceerd. Het slechte nieuws is dat een overgrote meerderheid is opgereden in de plaatselijke autocross en de exemplaren die dat niet zijn, zijn in de sloot geëindigd. Mijn 205 Rallye was in 1990 nieuw verkocht aan meneer Gimenez uit Granada in Spanje en na vele jaren van gebruik is hij doorverkocht aan een in Spanje woonachtige Brit. Beide eigenaren gebruikten de auto alleen hobbymatig op zondag en als het niet regende. Dit heeft na 32 jaar geresulteerd in een kilometerstand van 44.000 kilometer, volledig gedocumenteerd. De auto is nog geheel origineel en ik heb veelvuldig gesprekken gevoerd met de vorige eigenaar. Hij stuurde filmpjes en vele foto’s. Dat ik in het Engels kon communiceren was een voordeel, want mijn Spaans is niet zo best.

Uiteindelijk had ik het gevoel dat de auto met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de mijne kon worden en heb ik een enkeltje Santiago de Compostella geboekt bij Iberia. Ter plaatse kon ik de deal sluiten en heb ik besloten er een roadtrip naar Nederland van te maken. Het was een prachtige route langs de grillige en woeste Atlantische kust van Noord-Spanje en Frankrijk, dwars door Asturië en Baskenland. Na de eerste 200 kilometer was het tijd voor mijn eerste koffiestop. Toen ik terugliep naar de parkeerplaats werd ik aangesproken door een jonge Française die kort ervoor de bedevaartstocht naar Santiago de Compostella had afgerond en vroeg of ze mee mocht rijden. Toen ik vertelde dat ik richting Frankrijk ging en of ze het niet erg vond in een ietwat Spartaanse auto mee te rijden, deed ze een vreugdedansje bij het zien van ‘Le Deux Cent Cinq’.

Het werd een gezellige rit richting Frankrijk waar vele medeweggebruikers enthousiast duimen omhoogstaken bij het zien van ‘hun’ retro legende! Uiteindelijk werd het tijd om, inmiddels in de regio Bordeaux aangekomen, mijn liftster af te zetten. Maar niet voordat ik haar had gevraagd om in vloeiend Frans een hotel voor me te regelen. Ze had een leuk verblijf geregeld bij een wijnchateau. Daar aangekomen werd ik vriendelijk ontvangen in het Nederlands door personeel van onze welbekende ‘wijnsnor’ Ilja Gort. De reis verliep daarna vlekkeloos en thuis aangekomen volgde een uitgebreidere inspectie van mijn aanwinst.

Tijdens de reis had ik het gevoel gekregen dat de grote Weber carburateurs wat geknepen waren en moeilijk ademden als gevolg van de strenge APK-eisen in Spanje. Op de rollentestbank bij carburatie-goeroe BAS in Lichtenvoorde is hij vervolgens perfect afgesteld. De eerste serieuze testrit was het recente bezoek aan de Octane Scramble in Amersfoort. De carburateurs reageren nu zo lekker dat deze bediend moeten worden met een bovenmodale mate van gevoel in de rechtervoet. Het is misschien wel de leukste voorwiel aangedreven auto die ik ooit heb gereden en daarmee is het zeker een blijver in de collectie.

Man & Machine

Peugeot 205 Rallye (1990)

Arnold Hoogenhout